Kraamtijd

Aanleggen
Leg je baby, als het kan, meteen na de geboorte op je blote buik of borst. Waarschijnlijk gaat hij of zij vanzelf op zoek naar de tepel. Lukt het je baby niet om aan te happen, don’t worry. Het hoeft niet meteen. Leg je kindje tegen de borst en probeer het later nog eens. Het is niet gek als je baby de tepel niet vanzelf vindt; de meeste kinderen hebben wel wat sturing nodig. Maar push niet teveel en laat zijn hoofdje zoveel mogelijk met rust, want aanraking kan verwarring geven. Zorg dat je baby het warm heeft, want een kindje dat het koud heeft, gaat niet op zoek. Dus doe je baby een mutsje op en leg iets warms over jullie heen.

De eerste dagen voed je je baby heel vaak. Tien tot twaalf keer per dag is normaal. Dat vele aanleggen is goed om je melkproductie op gang te brengen. Uiteindelijk (maar dat kan best een tijdje duren) ga je naar een ritme van ongeveer acht keer per etmaal. Lijkt het of er geen einde aan komt en kun je geen enkel ritme ontdekken? Geen paniek. Het komt uiteindelijk echt wel, maar misschien duurt dat een paar weken. Voeden op verzoek is momenteel de ‘regel’ in borstvoedingsland, maar doe vooral waar jij je prettig bij voelt. Ben je het type controlfreak of heb je al een of meer kinderen, en heb je veel behoefte aan een schema? Dan voed je niet op verzoek maar voed je elke 2,5 uur.

Goed aanleggen is het belangrijkste aan borstvoeding. Als je kind op de juiste manier aan de borst drinkt, voorkom je schade aan je tepels met alle gevolgen van dien. Je baby moet niet een beetje sabbelen aan je tepel: de tepel moet echt diep in zijn mondje zitten. Voel met je eigen tong maar eens waar het ‘harde’ deel van je gehemelte overgaat in het zachtere deel. Tot die grens in het mondje van je baby moet je tepel helemaal komen. Diep hè? Het voeden kan in het begin niet zo prettig aanvoelen, vooral omdat je baby nog goed moet leren aanhappen. Zodra je kindje goed drinkt, zou de pijn moeten wegebben. Als het toch pijn blijft doen, kun je je baby opnieuw laten aanhappen of een andere houding proberen. Pijn in de eerste week is vaak een reden voor moeders om te stoppen. Soms zegt zelfs een kraamverzorgende van de oude stempel dat je je kiezen maar op elkaar moet zetten, maar dat is echt onzin! Zoek hulp bij bijvoorbeeld een lactatiekundige; pijnloos voeden kan bijna altijd.

Houdingen
Er zijn legio verschillende houdingen om te voeden, maar die moet je de eerste dagen nog niet allemaal gaan uitproberen. Je kunt beter eerst vertrouwd raken met het voeden. Zorg ervoor dat je comfortabel zit met genoeg steun in je rug en je armen. Probeer het hoofdje en ruggetje van je baby in een rechte lijn te houden, zodat je baby zijn of haar hoofdje niet opzij hoeft te draaien om te drinken. De meest gebruikte ‘starthouding’ is de Madonna-positie. Daarna kun je houdingen gaan uitproberen, om te kijken wat jullie bevalt. Hieronder een aantal veelgebruikte houdingen.

  1. Klassiek/madonna/bakerhouding: deze gebruik je meestal als eerste. Jij zit rechtop en je baby ligt op je onderarm, die je eventueel met een kussen ondersteunt.
  2. Rugby/baguette: jij zit rechtop en je baby ligt op een kussen op je schoot. De beentjes liggen naast jou, onder je arm door. Met die arm ondersteun je het hoofdje.
  3. Zittend: jij zit en je baby zit ook, op je schoot. Voor deze houding moet je kind dus groot genoeg zijn om bij je borst te kunnen als hij of zij op je schoot zit. Je baby drinkt rechtop zittend. Jij leunt een beetje achterover en ondersteunt de baby eventueel met één arm.
  4. Liggend: je ligt op je zij en je baby ook, jullie gezichten naar elkaar toe. Je kind drinkt aan je onderste borst. Je kunt je arm onder je hoofd leggen en met je vrije arm de baby ondersteunen. De andere borst kun je op je andere zij geven. Soms lukt het om ook de borst te geven die boven ligt, als je naar voren buigt.
  5. Rugligging: jij ligt op je rug en je baby bovenop je.

Wissel je borsten af. Dus bied tijdens een voeding eerst de ene en dan de andere borst aan. Bij de volgende voeding begin je met de borst waar je de vorige keer mee geëindigd was, want de tweede borst is altijd minder leeggedronken. Van de kraamzorg krijg je een schrift waarin je de voedingen bijhoudt en waarin je ook kunt noteren welke borst aan de beurt is. Maar je kunt ook een trucje gebruiken, zoals je behabandje loslaten van de borst die de volgende keer aan de beurt is of een strikje eraan vastmaken. Halverwege je kraamweek kun je andere houdingen proberen. Zo drinkt je baby je borsten rondom goed leeg, en worden ontstekingen voorkomen.

Drinkt-ie wel genoeg?
Met flesvoeding weet je natuurlijk precies wat je baby binnenkrijgt, met borstvoeding niet. En dat vinden veel ouders lastig. Maar er zijn wel degelijk signalen waaraan je kunt zien of het goed gaat. Let er allereerst op dat je baby echt zuigt en niet alleen sabbelt. Dat zie je bijvoorbeeld bij de onderkant van de oortjes. Als het daar beweegt (en vaak bewegen de oortjes zelfs mee) drinkt hij of zij goed. Verder is goed plassen het duidelijkste ‘bewijs’ dat je baby goed eet. De eerste dagen drinkt je baby nog niet zoveel en plast dus nog niet zoveel. Maar in de tweede helft van de kraamweek moet je baby op minstens vier plasluiers per etmaal zitten. Nog een truc: als je kindje ongeveer om de tweeëneenhalf uur drinkt, weet je dat het goed zit. Meestal vallen baby’s de eerste dagen af, maar zijn ze aan het einde van de kraamweek weer op hun geboortegewicht.
Mieske-Illustraties-Melkfabriek-waslijn1

Bijvoeden in de kraamweek
Leuk om te weten dat je borstvoeding op gang moet komen, maar wat nou als je ondertussen met een ontevreden baby zit die veel huilt en voortdurend trek heeft? Daar worden kersverse ouders niet relaxter van en maakt die borstvoeding alleen maar lastiger. Je kunt dat oplossen door je baby wat extra voeding te geven. Bijvoorbeeld door wat melk uit je borsten te masseren en dat met een lepeltje te geven. Soms is een theelepel al genoeg om je baby weer een energieboost te geven. Wil je wat moedermelk met een flesje geven? Of een flesvoeding van melkpoeder paraat hebben? Gewoon doen! Een baby die krijst van de honger en jou daarmee tot wanhoop drijft, draagt ook niet bij aan fijn borstvoeden. Misschien is je kindje wel zo tevreden na dat beetje bijvoeding (met theelepel of fles, van moedermelk of poedermelk) dat hij daarna weer veel beter aanhapt. De theorie van tepel-speenverwarring (dat je baby niet zou kunnen switchen van fles naar borst) is hardnekkig, maar achterhaald. Er is geen bewijs voor dat je je kind ‘verpest’ voor de borst als je een speen of fles geeft. Wel is het goed om voorzichtig te zijn met bijvoeden, omdat het je melkproductie kan beïnvloeden. Als je in de eerste week bijvoedt, hoef je niet veel te geven. Tien cc is al meer dan genoeg. En gebruik bij voorkeur een fles waarbij je baby moeite moet doen om er melk uit te zuigen, net als bij de tepel. Dat kan een fles met kleine gaatjes in de speen zijn of een speciale borstvoedingsvriendelijke fles.

Het kan ook andersom trouwens; krijg je juist te horen dat je ‘moet’ bijvoeden maar heb je het gevoel dat het wel goed komt en dat je het liever nog even aankijkt? Doe dat dan. You rule!

Kolven in de kraamweek
Kolven kan helpen om je productie goed op gang te krijgen. Loopt het nog niet lekker op de tweede dag? Vraag je kraamverzorgende om een kolfapparaat voor je te huren. Zij kan je precies uitleggen hoe zo’n ding werkt. Naast een handkolf heb je ook elektrische kolven en zelfs dubbele zodat je beide borsten tegelijk kunt doen. (Hoezo melkkoe?) Een krachtige (huur)kolf is in deze fase beter dan een (elektrische) handkolf; die stimuleert de melkaanmaak het beste.

Kraamzorg/steun
Essentieel bij borstvoeding in het begin is de juiste hulp. Zeker als het niet vanzelf gaat, wat bij veel moeders zo is. Dit boek is natuurlijk je bijbel deze week, maar steun van dichtbij is onmisbaar. Een kraamverzorgende met veel verstand van borstvoeding kan die hulp bieden. Of zoek contact met een lactatiekundige of familielid/vriendin.

Huid-op-huid
Huid-op-huidcontact is superbelangrijk en gelukkig heb je dat bij borstvoeding automatisch vaak met je baby. Maar continu is natuurlijk niet haalbaar. Je moet ook even kunnen douchen en uitrusten. Probeer je baby – zeker als je de fles geeft – een paar keer per dag even lekker op je blote huid te nemen, bijvoorbeeld ’s avonds als het rustig is. Het is goed als je baby de warmte van je huid voelt en aan je geur went. Vaders kunnen trouwens net zo goed hun baby op de blote huid nemen, als ze dat willen.

Veel deskundigen raden rooming-in aan: je baby dichtbij je laten slapen zodat je meteen doorhebt dat je kleintje aan drinken toe is. Maar opnieuw: jij bepaalt. Als jij je kind prima hoort of aanvoelt vanuit zijn eigen kamertje, moet je dat vooral doen. Toch kiezen de meeste moeders ervoor om de baby in het begin bij hen in de kamer of zelfs in bed te laten slapen. Met nachtvoedingen is het ook wel fijn als je baby binnen handbereik ligt. Slaap je samen met je baby in één bed? Doe het dan veilig door hem op het matrasje uit de wieg te leggen. Want in die kraamweek ben je moe en slaap je vast. Ongemerkt kun je toch op je baby gaan liggen. Of gebruik een co-sleeper; een wiegje dat je vastmaakt aan je eigen bed. Je kunt zelf een co-sleeper maken door de zijkant van een ledikant te verwijderen, en het ledikant klem te zetten tussen de muur en je bed.

Naweeën
Na de bevalling krimpt je baarmoeder weer. Borstvoeding kan dit versnellen waardoor je last krijgt van naweeën tijdens het voeden. Niet elke vrouw heeft hier last van; naweeën komen vooral voor bij een snelle bevalling of als het je tweede of derde kind is. En na een keizersnede. Ze kunnen heel heftig zijn, en in sommige gevallen net zoveel pijn doen als tijdens het baren. Neem een kwartier voor het voeden twee paracetamol. Die hoeveelheid kan gerust naast het borstvoeden en haalt de scherpe randjes van de pijn.

Pijnlijke tepels en borsten
Gebruik een goed zalfje voor je tepels, bijvoorbeeld pure lanoline (zie het boodschappenlijstje in hoofdstuk XX). Dat hoef je er niet af te halen als de baby weer wil drinken. Smeer het er wel dun op. Ook kun je je tepels verzorgen door er na het voeden een druppel moedermelk op te smeren en ze aan de lucht te laten drogen. Alleen bij spruw (zie pagina XX) moet je dit niet doen, omdat dat dan verergert.

Kraambezoek
Dit is best een dingetje: loop je behaloos rond om je baby op elk moment makkelijk te kunnen voeden, met blote tepels die vrolijk aan de lucht drogen, staat je schoonvader voor de deur. Of de buurvrouw. Natuurlijk pak je je borsten bij bezoek even in. Maar misschien is het fijn om niet een polonaise aan visite langs te laten komen in die eerste week. Je zit samen met je baby in een leerproces en bent nog aan elkaar aan het wennen. Dus schroom niet om de beschuit-met-muisjes-momenten op een heel laag pitje te zetten. Vraag je kraamzorg om gasten op tijd weg te sturen (ze draagt een uniform: dat komt lekker streng over).

Eten en drinken
Borstvoeding geven kost energie. Dus eet en drink goed. Je hebt waarschijnlijk veel dorst. Zet ’s nachts een fles water naast je bed. En geniet ervan dat je alles weer mag eten. Alles? Ja, alles. Lekker, rode biefstuk! Of alle stinkkaasjes die je maar kunt vinden. Zelfs een wijntje mag. Mits meteen na de borstvoeding. Na een paar uur is de alcohol grotendeels afgebroken en kun je je baby weer voeden zonder dat hij er een kater aan overhoudt. Houd wel in gedachten dat je na een lange periode zonder alcohol waarschijnlijk na drie slokken staat te strippen op de keukentafel – afhankelijk van je fitheid zo vlak na de bevalling, natuurlijk. Vertrouw je het niet? Je kunt tegenwoordig online strips kopen waarmee je kunt testen of de alcohol echt uit je moedermelk is. Wel is er nog wat discussie over de betrouwbaarheid van die dingen, dus gebruik vooral ook je gezonde verstand.